Algemene programmadoelstelling
De gemeente Utrecht streeft naar een correcte aangifte Vennootschapsbelasting en draagt zorg voor een tijdige betaling van de belasting. Fiscale grenzen zoeken we niet op. Jaarlijks toetsen we het fiscaal ondernemerschap voor nieuwe activiteiten, indien nodig nemen we deze op in de aangifte vennootschapsbelasting. Dit conform de afspraken in het (nieuwe) Convenant Horizontaal Toezicht (2022).
x € 1.000 | ||||||||
Actuele | Realisatie 2021 | Nominale | Actuele | Realisatie 2022 | Verschil | Actuele | ||
Lasten | ||||||||
20-1-1-1 | Vennootschapsbelasting | 250 | 250 | 250 | 250 | 1.250 | -1.000 | 250 |
Totaal Lasten | 250 | 250 | 250 | 250 | 1.250 | -1.000 | 250 | |
Saldo baten en lasten | -250 | -250 | -250 | -250 | -1.250 | -1.000 | -250 |
Mutaties reserves | ||||||||
Toevoeging reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Onttrekking reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo na mutaties reserves | -250 | -250 | -250 | -250 | -1.250 | -1.000 | -250 |
Financiële toelichting
Hierna lichten wij per onderdeel de belangrijkste financiële ontwikkelingen toe.
| Afwijking wordt toegelicht | ||
---|---|---|---|
Afwijking hoeft niet te worden toegelicht |
Gemeenten zijn met ingang van het belastingjaar 2016 belastingplichtig voor de Vennootschapsbelasting (Vpb). De gemeente Utrecht betaalt Vpb-belasting (ca. 25%) over de winst uit bedrijfsafval en over de winst uit reclameconcessies. Over de belastbaarheid van bedrijfsafval bestaat geen verschil van mening. Met betrekking tot de reclame-inkomsten zijn wij echter van mening dat er geen sprake kan zijn van een te belasten winst. En als men daar toch aan toe zou komen, zou deze winst op een andere wijze en tot een lager bedrag moet worden berekend dan de Belastingdienst voorstaat. De gemeente is om deze reden tegen de aanslag 2016 in beroep gegaan. Het is nu wachten op het oordeel van de rechter. In verband met de achterstanden en wachttijden bij Rechtbank Gelderland laat de uitspraak nog op zich wachten. Het kan nog enkele jaren duren voordat een finaal oordeel (Hoge Raad) is te verwachten. Overigens procederen ook andere gemeenten in vergelijkbare zaken.
Voor de jaren 2016 tot en met 2021 zijn de aangiftes ingediend. Afgelopen jaar heeft de Belastingdienst voor de jaren 2018, 2019, 2020 de aanslagen vastgesteld. Vooralsnog hebben wij in 2022 de opgelegde aanslagen (2018, 2019 en 2020) betaald op het door de Belastingdienst vastgestelde bedrag. Ook is de voorlopige aanslag 2021 betaald. In afwachting van de procedure, zal de gemeente alle opgelegde Vpb-aanslagen betalen. Zodoende hebben wij tot nu toe ongeveer 3 miljoen euro - naar onze mening onterecht - betaald. De gemeente maakt voor het behoud van rechten pro-forma bezwaar tegen elk opgelegde Vpb aanslag.
Vanaf 2016 hebben wij 0,25 miljoen euro per jaar begroot voor de Vpb. Het deel dat niet is uitgegeven hebben wij geraamd als 'Nog te betalen'. In de jaren 2016 t/m 2021 was er steeds een nulresultaat op het product Vpb. De Belastingdienst legt ons ieder jaar een aanslag op van ongeveer 0,5 miljoen euro, op basis van de geschatte winst van ongeveer 2 miljoen euro per jaar. De overschrijdingen van de jaren 2016 t/m 2021 worden in 2022 in één keer zichtbaar omdat wij dit jaar voor meerdere jaren de aanslag hebben ontvangen en betaald.