In deze paragraaf komen de onderwerpen aan de orde die behoren tot het geldstromenbeleid van de gemeente. Dit zijn onder andere het risicobeheer (vooral rente- en kredietrisico’s), de financierings- en schuldpositie en het kasbeheer.
Algemeen
De uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie dient plaats te vinden binnen de kaders zoals gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en de daarbij behorende ministeriële regelingen. In deze wet staan transparantie en risicobeheersing centraal. De transparantie komt daarbij bijvoorbeeld tot uitdrukking in voorschriften voor een verplichte financieringsparagraaf in de begroting en in het jaarverslag. De risicobeheersing binnen de Wet fido richt zich vooral op renterisico’s en kredietrisico’s.
Definitie van het begrip treasury: |
---|
Treasury zorgt voor de beschikbaarheid van geldmiddelen. De focus van de treasuryfunctie is vooral gericht op feitelijke in- en uitgaande kasstromen. Vooral financieringskasstromen staan centraal in deze paragraaf.
De doelstelling van de treasuryfunctie van de gemeente Utrecht is dat deze uitsluitend de lokale publieke taak dient en dat een prudent beleid gevoerd wordt binnen de kaders die zijn gesteld in de Wet fido.
Ontwikkelingen
Rente-ontwikkelingen
De ontwikkeling van de rente gedurende het afgelopen jaar kan als volgt grafisch worden weergegeven:
Grafiek 1 Verloop rentetarieven over 2022
In deze grafiek wordt het verloop weergegeven van zowel de korte als de lange rente gedurende 2022. Beide renteniveaus zijn in 2022 sterk opgelopen. De korte rente ging van negatief 0,5% naar meer dan 2%. De 10-jaarsrente liep gedurende 2022 op van 0,3% naar circa 3%.
Zowel de korte als lange rente zijn in 2022 sterk opgelopen door onder andere inflatie en de daarop gebaseerde beleidsbeslissingen van de Europese Centrale Bank.
- De korte rente ging van negatief 0,5% naar meer dan 2%.
- De 10-jaarsrente liep gedurende 2022 op van 0,3% naar circa 3%.
Indien een langlopende lening daadwerkelijk wordt opgenomen, gelden er liquiditeitsopslagen bovenop het IRS-tarief. Per eind 2022 bedroeg deze opslag voor een 10-jaarslening circa 0,15 procentpunt en voor een 20-jaarslening circa 0,3 procentpunt.
Financiering en Schuldpositie
Schuldpositie en -definities
Gemeenten lenen hoofdzakelijk voor investeringen. Het lenen van geld leidt tot een schuldpositie. Een goed zicht op de schuldpositie draagt bij aan het besef dat de uitgeleende gelden voortvloeiende rente- en aflossingsbetalingen beslag leggen op toekomstige inkomsten van de gemeente. Hoe hoger dergelijke betalingen, hoe minder de gemeente aan andere publieke voorzieningen kan besteden.
Schulddefinities
Binnen gemeenteland worden verschillende schulddefinities gehanteerd:
- De bruto gevestigde schuld
Dit betreft het totaal van de aangetrokken korte en lange financiering.
- EMU-schuld
Dit is de bruto gevestigde schuld onder aftrek van de leningen die van medeoverheden zijn opgenomen.
- Netto schuld
Dit betreft het (balans)saldo van enerzijds lang- en kortlopende schulden en anderzijds lang- en kortlopende financiële activa en vorderingen. Zie tabel 2 voor de opbouw van de netto schuld. - Netto schuldquote
De netto schuld uitgedrukt als percentage van de inkomsten.
Opgenomen financiering
Uit onderstaande tabel blijkt dat zowel de gevestigde schuld als de EMU-schuld gedurende 2022 met 30,5 miljoen euro is toegenomen.
Tabel 1 Verloopoverzicht bruto gevestigde schuld en EMU-schuld over 2022
x € 1.000.000 | |||||
Soort | Restant hoofdsom | Betaalde aflossingen | Nieuw | Restant hoofdsom | |
Onderhandse leningen | 350,0 | 65,0 | 95,0 | 380,0 | |
Renteswaps (derivaten) | 288,0 | 5,0 | 0,0 | 283,0 | |
Subtotaal BBV-categorie onderhandse leningen van binnenlandse banken | 638,0 | 70,0 | 95,0 | 663,0 | |
Medium Term Notes (MTN’s; BBV-categorie obligaties) | 140,0 | 0,0 | 31,0 | 171,0 | |
Subtotaal langlopende leningen | 778,0 | 70,0 | 126,0 | 834,0 | |
Kortlopende leningen | 105,5 | 105,5 | 80,0 | 80,0 | |
Bruto gevestigde schuld | 883,5 | 175,5 | 206,0 | 914,0 | |
Waarvan opgenomen van mede-overheden | 20,0 | 0,0 | 0,0 | 20,0 | |
EMU-schuld | 863,5 | 175,5 | 206,0 | 894,0 |
Met betrekking tot bovenstaande leningenportefeuille zijn de volgende zaken relevant:
- Eind februari 2022 is voor 61 miljoen euro aanvullend gefinancierd. Dit betrof twee posten met een looptijd van 15 jaar, waarvan één onderhandse lening en één MTN tegen een gemiddelde rente van circa 0,97%.
- In het najaar van 2022 liepen twee onderhandse leningen voor in totaal 65 miljoen euro contractueel af. Gelet op de rentecurve is dit bedrag geherfinancierd in 3 posten met looptijden van 40, 45 en 50 jaar tegen een gemiddelde rente van circa 2,1%.
- Op derivaten is in 2022 5 miljoen euro afgelost.
- Voor een volledige specificatie conform BBV-voorschriften van de derivatenportefeuille en de daaraan verbonden relevante contractbepalingen verwijzen wij u naar de toelichting op de balans.
Netto schuld
De opbouw en het verloop van de netto schuld over 2022 kan als volgt worden weergegeven:
Tabel 2 Verloopoverzicht netto schuld over 2022
x € 1.000.000 | ||||||
Soort | Conform BBV- artikel | Balans zijde | Stand per eind 2021 | Stand per eind 2022 | Mutatie 2022 | |
Bruto gevestigde schuld: | ||||||
| 46 | Cr | 778,0 | 834,0 | ||
| 48 | Cr | 105,5 | 80,0 | ||
Subtotaal bruto gevestigde schuld | 883,5 | 914,0 | ||||
Overige vaste schulden | 46 | Cr | 10,6 | 12,3 | ||
Overige vlottende schulden | 48 | Cr | 46,3 | 58,1 | ||
Overlopende passiva | 49 | Cr | 227,2 | 288,8 | ||
Subtotaal schulden (A) | 1.167,6 | 1.273,2 | 105,6 | |||
Minus: | ||||||
Uitzettingen >1jr Schatkist | 36 lid d | D | 0,0 | 0,0 | ||
Overige uitzettingen >1jr | 36 lid f | D | 0,2 | 0,2 | ||
Uitzettingen <1jr | 39 | D | 134,5 | 144,0 | ||
Liquide middelen | 40 | D | 1,6 | 21,2 | ||
Overlopende activa | 40a | D | 53,9 | 61,3 | ||
Subtotaal financiële activa en overige vorderingen (B) | 190,2 | 226,7 | 36,5 | |||
Netto schuld (A – B) | 977,4 | 1.046,5 | 69,1 |
Uit deze tabel blijkt dat de netto schuld over 2022 met circa 69 miljoen euro is toegenomen.
Interne schuldnormering
Om de houdbaarheid van de gemeentefinanciën ook op de lange termijn te borgen, beheersen we de schuld aan de hand van interne schuldnormeringen. In onderlinge samenhang geven deze een goed zicht op de schuldpositie en schuldontwikkeling. Toegepast op de cijfers over 2022 geeft dit het volgende beeld:
Tabel 3 Schuldnormering 2022
x € | 1.000.000 | ||||
Kengetal | Eenheid | Norm | Raming cf. PB2022 | Realisatie | |
1. Netto schuldquote = | |||||
Netto schuld | 1.343,9 | 1.046,5 | |||
1 Baten voor bestemming (1) | 1.480,7 | 1.733,6 | |||
Netto schuldquote | % | 100% | 90,8% | 60,4% | |
2. Interne renterisiconorm = | |||||
Totaalbedrag aan netto aflossingen en renteherzieningen niet hoger dan 10% van de leningenportefeuille (2) | miljoen euro | 77,8 | 70,0 | 70,0 | |
3. Netto rentelasten = | |||||
Netto rentelasten niet hoger dan 4% van de exploitatielasten | % | 4,0% | 1,4% | 1,0% | |
4. EMU-referentiewaarde = | |||||
EMU-saldo niet negatiever dan EMU- referentiewaarde (3) (4) | miljoen euro | -59,4 | -243,2 | -75,5 |
(1) Waarderaming conform primaire begroting 2022.
(2) Norm op basis van de werkelijke restantschuld van de langlopende leningenportefeuille per begin 2022, te weten 778 miljoen euro.
(3) Minteken = (geraamd) tekort; normwaarde conform Septembercirculaire Gemeentefonds 2021. In de Programmabegroting 2022 was nog uitgegaan van een geschat normbedrag van -52,5 miljoen euro.
(4) Conform BBV-richtlijnen is het gerealiseerde EMU-saldo elders in dit jaarverslag apart gespecificeerd.
Uit bovenstaande tabel blijkt dat alleen de EMU-referentiewaarde is overschreden. Deze overschrijding was wel veel lager dan werd verwacht bij de Programmabegroting 2022 en heeft geen verdere consequenties.
Toelichting op netto schuldquote:
Per eind 2022 is de netto schuldquote ruim 30 procentpunt lager uitgevallen dan voorzien bij de Programmabegroting 2022. De afwijking ten opzichte van de raming zit zowel in de netto schuld (teller) als in de baten (noemer). Beide afwijkingen zijn fors.
Wat betreft netto schuld: per eind 2022 bedroeg deze volgens de voorgaande tabellen 1.046,5 miljoen euro. Dat is circa 297 miljoen euro lager dan voorzien bij de geprognosticeerde balans in de Programmabegroting 2022. De voornaamste oorzaken van de lagere nettoschuld zijn:
- een circa 124 miljoen euro hoger eigen vermogen doordat de resultaten voor bestemming over 2021 en 2022 in werkelijkheid positiever uitkwamen dan de nominale ramingen (afwijkingen respectievelijk +120 miljoen euro en +4 miljoen euro);
- een circa 119 miljoen euro lager uitgevallen boekwaarde van (im)materiële vaste activa, hoofdzakelijk vanwege minder investeringsuitgaven dan verwacht;
- een onder circa 77 miljoen euro lager uitgevallen voorraadpositie aan onderhanden werk met betrekking tot grondexploitatieprojecten;
- een saldo aan voorzieningen dat circa 28 miljoen euro lager is uitgekomen dan geraamd.
Wat betreft de baten: deze zijn circa 253 miljoen euro hoger uitgekomen dan geraamd. Deze hogere baten, die een dempend effect hebben op de uitkomst van de netto schuldquote, zijn mede veroorzaakt door Rijkstegemoetkomingen als gevolg van corona. Indien de baten op het niveau van de begroting waren uitgekomen dan zou de netto schuldquote zijn uitgekomen op 70,7%, ofwel ruim 10% procentpunt hoger dan in bovenstaande tabel.
Toelichting op EMU-saldo:
Het EMU-saldo over 2022 is uitgekomen op een tekort van 75,5 miljoen euro. Dat is ruim 167 miljoen euro positiever dan geraamd bij de Programmabegroting. Dit verschil is veroorzaakt door:
| 4 miljoen euro voordelig | |
---|---|---|
| 89 miljoen euro voordelig | |
| 77 miljoen euro voordelig | |
| 2 miljoen euro nadelig |
(*) Geen 47 miljoen euro toename van de voorraad bouwgronden zoals geraamd, maar juist afname met circa 30 miljoen euro.
Interne rente
De gemeente Utrecht past een renteomslagmethodiek toe. Daarbij worden aan investeringen de gemiddelde rentekosten toegerekend die voortvloeien uit de opgenomen geldleningen en/of eigen middelen waarmee deze zijn gefinancierd. Met ingang van 2022 is het interne omslagpercentage vastgesteld op 1,5% (voorheen 2%). In onderstaande tabel vertoont de ramingskolom een incidentele afwijking op de post e, de aan taakvelden toe te rekenen rente. Door een nog onvolledig doorgevoerde begrotingswijziging geeft deze een te hoog bedrag aan. De afwijking bedraagt circa 6,9 miljoen euro. Dit wordt administratief in 2023 opgelost.
Het saldo tussen de netto werkelijke rentelasten enerzijds en de aan activa toegerekende omslagrente wordt aangeduid als renteresultaat. Op grond van het BBV mag dit renteresultaat niet meer bedragen dan 25% van de aan taakvelden toe te rekenen rente. Het werkelijke rentresultaat over 2022 is ruim binnen deze limiet uitgekomen.
Tabel 4 Financieringsresultaat 2022
x € 1.000
Omschrijving | Raming | Uitkomst | Afwijking | ||||||
a | Externe rentelasten lange en korte financiering | 19.584 | 19.704 | -120 | |||||
b | Externe rentebaten | 516 | 1.319 | 803 | |||||
Saldo externe rentebaten en -lasten | 19.068 | 18.385 | 683 | ||||||
c1 | Rente die aan de grondexploitatie moet worden toegerekend | -624 | -624 | 0 | |||||
c2 | Rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | 0 | 0 | 0 | |||||
c3 | Rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | 0 | 0 | 0 | |||||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 18.444 | 17.761 | 683 | ||||||
d1 | Rente over eigen vermogen | 4.211 | 4.196 | 15 | |||||
d2 | Rente over voorzieningen | 1.050 | 1.050 | 0 | |||||
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 23.705 | 23.007 | 698 | ||||||
e | De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | 32.215 | 26.545 | -5.670 | |||||
Renteresultaat op het taakveld Treasury | 8.510 | 3.538 | -4.972 |
Risicobeheersing
Treasuryrisico’s worden in het algemeen onderscheiden in renterisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s, valutarisico’s en beschikbaarheidsrisico’s. Binnen de Utrechtse financieringssituatie zijn met name rente- en kredietrisico’s relevant.
Renterisico
De Wet fido onderscheidt twee renterisico’s, te weten het renterisico van de vlottende schuld en het renterisico van de vaste schuld. Voor beide soorten geldt binnen de Wet fido een eigen norm:
Het renterisico van de vlottende schuld: kasgeldlimiet.
In de Wet fido is een norm gesteld voor het maximumbedrag waarop de gemeente haar financiële bedrijfsvoering met kortlopende middelen (looptijd < 1 jaar) mag financieren: de kasgeldlimiet. Deze limiet wordt uitgedrukt in een percentage van het begrotingstotaal (8,5%). In onderstaande tabel is de kasgeldlimiet voor 2022 bepaald en is deze per kwartaal gespiegeld aan de netto vlottende schuld, dit zoals voorgeschreven vanuit de Wet fido.
Tabel 5 Kasgeldlimiet 2022
x € 1.000.000 | |
Bepaling kasgeldlimiet | |
Begrotingstotaal aan lasten conform Programmabegroting 2022 | 1.506,3 |
Percentage conform Wet Fido | 8,5% |
Kasgeldlimiet 2022 | 128,0 |
Omschrijving | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal |
---|---|---|---|---|
Gemiddelde positie netto vlottende schulden | 126,5 | 83,7 | 9,6 | 78,4 |
Kasgeldlimiet | 128,0 | 128,0 | 128,0 | 128,0 |
Overschrijding kasgeldlimiet | - | - | - | - |
of | ||||
Ruimte onder kasgeldlimiet | 1,5 | 44,2 | 118,4 | 49,6 |
Uit deze tabel blijkt dat de netto vlottende schuld in 2022 ruim binnen de kasgeldlimiet is gebleven.
Het renterisico van de vaste schuld: de renterisiconorm.
De Wet fido definieert vaste schuld als opgenomen geldleningen, waarbij de rente voor één jaar of langer vaststaat. Met de renterisiconorm biedt de Wet fido een richtsnoer om renteaanpassingen van financieringen en beleggingen goed in de tijd te spreiden. Op grond van deze norm mag het totaal aan renteherzieningen en aflossingen per jaar niet meer zijn dan 20% van het begrotingstotaal. Uit onderstaande tabel blijkt dat wij daar ruimschoots aan voldoen.
Tabel 6 Renterisiconorm
x € 1.000.000 | |
Omschrijving | Bedrag |
Bepaling renterisiconorm | |
Begrotingstotaal aan lasten conform Programmabegroting 2022 | 1.506,3 |
Percentage conform Wet Fido | 20,0% |
Renterisiconorm 2022 | 301,2 |
Renterisico 2022 | |
Aflossingen | 70,0 |
Renteherzieningen | 0,0 |
Renterisico | 70,0 |
Ruimte binnen de norm | 231,2 |
Kredietrisico
Kredietrisicobeheersing richt zich op de kredietwaardigheid (en dus het risicoprofiel) van de tegenpartijen bij financiële transacties. Kredietrisico’s kunnen zich op twee manieren manifesteren:
- De risico’s uit hoofde van door de gemeente verstrekte geldleningen.
- De risico’s uit hoofde van door de gemeente gewaarborgde geldleningen.
Verstrekte geldleningen
De gemeente Utrecht heeft uit hoofde van de publieke taak een aantal leningen verstrekt aan lokaal opererende organisaties. Op deze leningen loopt de gemeente kredietrisico. Uit onderstaande tabel blijkt het verloop van deze portefeuille. In de Toelichting op de balans is deze leningenportefeuille bij het onderdeel Financiële vaste activa nader gespecificeerd.
Tabel 7 Verloopoverzicht verstrekte geldleningen over 2022
x € 1.000 | |||||
Soort | Restant hoofdsom | Vermeerderingen o.a. nieuw verstrekt | Verminderingen o.a. ontvangen aflossingen | Restant hoofdsom | |
Leningen aan deelnemingen | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige langlopende leningen incl. kredietfaciliteiten | 32.411 | 6.019 | 12.395 | 26.035 | |
Totaal | 32.411 | 6.019 | 12.395 | 26.035 |
Over het algemeen is het risicoprofiel van de verstrekte geldleningen laag. Per eind 2022 was bij de volgende leningen sprake van een verhoogd risico:
x € 1.000.000 | ||
Omschrijving | Restant hoofdsom per eind 2022 | Risico |
Stichting Energie Transitie | 5,050 | Hoog |
Stichting de Bibliotheek | 1,335 | Middel |
Voor leningen met verhoogd risico zijn óf afzonderlijke risicovoorzieningen gevormd óf wordt deels rekening gehouden in het gemeentebrede risicomodel voor de bepaling van de noodzakelijke omvang van de algemene reserve.
Gewaarborgde geldleningen
Borgstellingen kunnen op twee manieren voorkomen, te weten directe borgstellingen en achtervang.
Bij directe borgstellingen staat de gemeente jegens geldgevers borg voor de betaling van rente en aflossing op langlopende geldleningen die door lokale organisaties, instellingen of verenigingen zijn aangetrokken die veelal activiteiten verzorgen die in het verlengde liggen van de gemeentelijke publieke taak. Bij borgstellingen in de sfeer van sport kan er sprake van zijn dat de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) als medeborg optreedt. In dat geval wordt het risico gezamenlijk gedragen.
Achtervang houdt in dat de gemeente, al dan niet samen met het Rijk, een rol speelt in de zekerheidsstructuur van een waarborgfonds, bijvoorbeeld de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Door deze structuur kunnen instellingen die bij het waarborgfonds aangesloten zijn tegen de laagst mogelijke rente lenen. Mede vanwege de strenge toelatingscriteria en periodieke toetsing door het fonds loopt de gemeente hierbij een lager risico dan bij directe borgstellingen.
In 2022 zijn geen nieuwe directe borgstellingen verstrekt.
De portefeuille aan gewaarborgde geldleningen kunnen als volgt worden gecategoriseerd:
Tabel 8 Verloop gewaarborgde geldleningen 2022
x € 1.000 | ||
Omschrijving | Netto geborgd bedrag per | |
31-12-2021 | 31-12-2022 | |
Directe borgstellingen | ||
Organisaties volkshuisvesting en monumenten | 6.776 | 6.338 |
Maatschappelijke- en zorginstellingen | 10.622 | 9.823 |
Sportorganisaties | 3.399 | 3.049 |
Subtotaal directe borgstellingen | 20.797 | 19.210 |
Achtervang in waarborgfondsen | ||
Waarborgfonds Sociale Woningbouw (1) | 541.572 | 557.679 |
Waarborgfonds Eigen Woningen (uitvoerder Nationale Hypotheekgarantie) (2) | n.b. | n.b. |
Totaal | 562.369 | 576.889 |
(1) Het totaal door WSW geborgde schuldrestant met betrekking tot Utrechtse corporaties bedroeg per eind 2022 circa 2,23 miljard euro. Bij een calamiteit zou Utrecht als schadegemeente 25% dragen. Het Rijk (50%) en alle overige gemeenten in Nederland (25%) dragen in zo'n geval de rest. Dergelijke steun vindt plaats in de vorm van renteloze leningen aan het WSW.
(2) Gemeenten zijn per 1-1-2011 uit de WEW-achtervang getreden. Voor NHG-garanties die tot dat moment zijn afgegeven blijft de gemeente nog wel aanspreekbaar. Uit een medio 2022 ontvangen WEW-opgaaf bleek dat er per eind 2021 nog contracten liepen met totale hoofdsommen van 862 miljoen euro. Hoeveel hiervan nog als daadwerkelijke restschuld openstaat is niet bij WEW bekend maar alleen bij de betreffende banken. Echter, niet alle banken zenden die informatie toe aan gemeenten.
Pas medio 2023 zullen wij van WEW hoofdsominformatie ontvangen naar de stand per eind 2022.
Het bedrag aan directe borgstellingen is over 2022 per saldo met circa 1,6 miljoen euro afgenomen. Dit kwam door reguliere aflossingen.
Zowel WSW als WEW geven elk jaar een meerjarenprognose af met betrekking tot het mogelijke beroep op de achtervang. Gezien de eigen garantievermogens van beide fondsen wordt dat risico vooralsnog als nagenoeg nihil ingeschat. Ten aanzien van WEW kan daarbij nog worden opgemerkt dat door de stijging van de woningprijzen sinds 2011 het aantal woningen met een potentiële restschuld sterk is afgenomen.
Over het algemeen is het risicoprofiel van de direct gewaarborgde geldleningen laag. Per eind 2022 was bij de volgende borgstellingen sprake van een verhoogd risico:
x € 1.000.000 | |||
Categorie | Omschrijving | Restant hoofdsom per eind 2022 | Risico |
Maatschappelijke instellingen | Stichting de Bibliotheek | 1,400 | Middel |
Monumenten | NRF Stichting Domplein | 0,929 | Hoog |
Sport | Stichting Rijnvliet | 0,549 | Middel |
Op grond van het Kader geldverstrekkingen dient per nieuw gewaarborgde geldlening een aparte risicovoorziening te worden ingericht, tenzij de betreffende post wordt meegenomen in het gemeentelijke risicomodel. Wij informeren u afzonderlijk indien het risicoprofiel van verstrekte leningen en van verstrekte waarborgen op leningen zich ongunstig ontwikkelt.
Voor verdere specificatie verwijzen wij naar het Overzicht van gewaarborgde geldleningen.
Beschikbaarheidsrisico
De gemeente beschikt bij haar huisbankier BNG Bank over een kredietlimiet van 30 miljoen euro en een intradaglimiet van 120 miljoen euro. Bovendien heeft de gemeente, vanwege haar overheidskredietwaardigheid, tot dusver onbeperkte toegang tot zowel de geld- als de kapitaalmarkt. Het beschikbaarheidsrisico kwalificeren wij daarmee als nagenoeg nihil.
Kasmanagement
Het betalingsverkeer van Utrecht vindt volledig plaats vanuit de afdeling Financiën Inkoop en Juridische zaken (FIJ). Dit betreft het beheer van het gemeentelijke rekeningstelsel, het coördineren van bevoegdheden, het verrichten van feitelijke betalingen en het incasseren van vorderingen. Naast BNG Bank als huisbankier heeft de gemeente betalingsverkeerrelaties met ABN Amro Bank (als noodcircuit ingeval van verstoringen bij BNG) en Rabobank (in relatie tot derivaten).
Saldobeheer
Vanuit het centrale beheer verzorgt FIJ de gemeentelijke saldoregulatie. Dit houdt in dat tekorten of overschotten in rekening courant worden aangevuld respectievelijk uitgezet en wel zodanig dat het gemeentelijke banksaldo zoveel mogelijk naar nul wordt gestuurd, hierbij rekening houdend met de wettelijke bepalingen inzake kasgeldlimiet en de Regeling Schatkistbankieren. In 2022 kwam dit hoofdzakelijk neer op indekking van tekortsaldi. Dit wordt per dag beoordeeld. Gedurende 2022 zijn 271 kas- en daggeldtransacties gedaan met een totale hoofdsom van circa 12,14 miljard euro. Begin 2022 konden deze transacties nog worden aangegaan tegen een negatieve rente van circa 0,5%. Vanaf augustus 2022 liep de geldmarktrente sterk op tot een niveau van circa 2% per eind 2022. De gemiddelde rente voor geldmarkttransacties over 2022 bedroeg circa 0,1%.
Het opvangen van tekortsaldi door middel van kas- en daggeldtransacties is in termen van rentekosten voordeliger dan dat dit binnen de kredietlimiet plaatsvindt (‘roodstand’). Over 2022 leverde dit een besparing op van 0,43miljoen euro.
Schatkistbankieren
Op grond van de Regeling Schatkistbankieren dienen decentrale overheden tijdelijk overtollige geldmiddelen in ’s Rijks Schatkist aan te houden, dit met uitzondering van een zeker drempelbedrag. Wel mogen overtollige middelen bij medeoverheden worden uitgezet.
Voor 2022 bedroeg het drempelbedrag voor de gemeente Utrecht 12,01 miljoen euro. In 2022 heeft de gemeente in alle kwartalen ruim binnen dit drempelbedrag geopereerd. Voor een nadere specificatie hiervan verwijzen wij u naar de tabel in toelichting op de balans onder de post Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar.
In de Schatkist wordt een bedrag van 5 miljoen euro aangehouden, dit om te voorzien in geldmiddelen ingeval een onverhoopte verstoring van het betalingsverkeer bij onze huisbankier BNG. Voor dit doel wordt nog een bankrekening aangehouden bij onze voormalige huisbankier ABN Amro. Tot medio september 2022 was de rentevergoeding over in de Schatkist geplaatste geldmiddelen nihil. Daarna liep ook deze rente op tot een niveau van circa 1,9% per eind 2022.